Elke gerechtsdeurwaarder kan voor de uitvoering van bepaalde opdrachten een beroep doen op politiebijstand. Dit is onder meer het geval bij inbeslagname met gerechtelijke opening der deuren of naar aanleiding van uithuiszettingen, oplading van in beslag genomen goederen en zelfs zo nodig om zijn/haar fysieke integriteit te vrijwaren, bij de betekening van akten.
Echter het wordt voor de gerechtsdeurwaarder steeds moeilijker om politiebijstand te bekomen, omgekeerd voor de politiediensten om deze bijstand te leveren. Dit is reeds geruime tijd een probleem die ook van politiezone tot politiezone verschilt. Sinds de verhoogde terreurdreiging is het probleem echter nog groter geworden. Dit heeft tot gevolg dat er aanzienlijke vertraging wordt opgelopen bij de uitvoering van de taken van de gerechtsdeurwaarders (bvb. de inning van achterstallige belastingen, BTW, sociale zekerheidsbijdragen en particuliere vorderingen).
Teneinde een afdoende oplossing te vinden voor het probleem heeft de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders in samenwerking met het Kenniscentrum voor Gerechtsdeurwaarders de voornaamste knelpunten in kaart gebracht en onder de aandacht gebracht van de minister van Binnenlandse Zaken Jan jambon. Als gevolg hiervan vond eind 2014 een gesprek plaats met het coördinatieteam van de geïntegreerde politie waarbij de gesprekken constructief waren doch een structurele oplossing voor het probleem - behoudens de eventuele vraag tot verhoging van het aantal effectieven bij de politie of het afstemmen via een elektronische agenda - werd er voorlopig niet gevonden. Katja vroeg daarom vandaag aan de minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon of er nog een structurele oplossing in de maak is en hoe deze oplossing er zou kunnen uitzien. De minister antwoordde dat dit probleem zeker onder ogen gezien moet worden en dat er reeds een summiere bevraging werd gedaan bij de lokale korpsen via de Vaste Commissie van de Lokale Politie. Daaruit blijkt dat er enkel communicatieproblemen zijn in de regio Antwerpen en in één Brusselse zone. De problematiek mag dus niet overroepen worden.
Op verschillende plaatsen werd in overleg met de gerechtsdeurwaarders een huishoudelijk reglement opgesteld en/of een protocol gesloten. De lokale politie vraagt vooral dat door de deurwaarders bij het plannen van hun interventie meer rekening gehouden zou worden met de beschikbare politiecapaciteit op die momenten, daar de omgekeerde werkwijze ingevolge de stijgende vraag naar politiecapaciteit praktisch niet meer mogelijk is. In vele lokale zones vraagt men de deurwaarders te focussen op de gevallen waar problemen verwacht worden zodat voor die gevallen zeker politiecapaciteit ingezet kan worden. Anders stuurt men iedere dag politiecapaciteit uit terwijl er van de tien huisbezoeken die dag misschien maar één echt politiebijstand vereiste. Dergelijke verspilling van politiemiddelen moet vermeden worden.
Voorts vroeg Katja naar de minister zijn standpunt over deze kwestie in het kader van het wetsvoorstel dat de Open Vld fractie heeft voorgesteld m.b.t. de uitbesteding van niet-kerntaken aan de private sector. Daarin wordt de begeleiding van gerechtsdeurwaarders als mogelijke overdracht vermeld. De minister verwoordde zijn standpunt hierover als volgt: ‘Er mag niet uit het oog worden verloren dat de politietussenkomst in bepaalde gevallen wettelijk wordt verplicht en dat de preventieve vordering van de politie toegestaan is telkens wanneer ernstige elementen het bestaan van de risico’s voor de fysieke integriteit van de openbare ambtenaar aantonen, in zoverre dat die de goede uitoefening van zijn opdracht in gevaar brengen. Momenteel loopt binnen de federale politie het kerntakendebat. Deze discussie past binnen dat kerntakendebat. Ik meen dat wij niet mogen stellen dat gerechtsdeurwaarders geen beroep meer mogen doen op de lokale politie. Wij moeten heel die zaak echter wel rationaliseren. Daarvan ben ik wel overtuigd.’