top of page

Gedachtewisseling hervorming van de brandweer

Op de agenda van de Kamercommissie binnenlandse zaken stond vandaag een gedachtewisseling over de hervorming van de brandweer. Op 1 januari dit jaar trad die in voege en schoten 28 van de 34 hulpverleningszones uit de startblokken. De overige zes rollen ten laatste op 1 juli uit. Niettemin ligt er nog heel wat wetgevend werk op de plank, stelde Jambon.


Zo is er het koninklijk besluit over de opleiding. Minister Jambon wil uitdrukkelijk geen onderscheid maken tussen professionele en vrijwillige brandweerlui in de “warme taken", bijvoorbeeld het effectief bestrijden van branden. Dat betekent dat de basisopleiding voor beide groepen dezelfde moet zijn. “Een onderscheid maken zou zelfs misdadig zijn”, liet Jambon noteren. Wel vraagt hij zich af of de drie aanvullende modules (evaluatie, preventie en opleiding) ook verplicht moeten zijn voor vrijwilligers. Volgens Jambon moet één module volstaan, al wil hij vrijwilligers die ze alle drie willen volgen, niet tegenhouden. Nog op het vlak van opleiding vreest de minister dat de nieuwe fysieke tests te zwaar zijn. Indien nodig komt daar een bijsturing, waardoor kandidaten pas na een jaar voor de proeven moeten slagen en aan het begin een lichtere test voorgeschoteld zouden krijgen. Nadien krijgen ze dan een jaar de tijd om te trainen. Ook wil hij de verplichte aanwezigheid tijdens 75 procent van de theoretische lessen schrappen. Het is vooral van belang dat ze het examen passeren, luidde het.


Jambon wil ook werk maken van de aanwezigheid van vrijwilligers in de brandweerorganen. Een klacht van de vrijwilligers is dat ze onvoldoende worden geïnformeerd, dat er geen rekening wordt gehouden met hun verzuchtingen en dat beslissingen boven hun hoofden vallen, aldus Jambon, terwijl “in ons brandweerlandschap de vrijwilligers een noodzakelijk en essentieel element zijn”. Hij kijkt daarom naar een zonale adviesraad en naar de Hoge Raad voor de opleiding van de openbare brandweerdiensten.


De minister stond ook stil bij de operationele personeelsplannen. Die moeten op tafel liggen zes maanden na de start van de hulpverleningszone. Verschillende zones hebben echter aangegeven dat die tijdspanne niet haalbaar is. Daardoor werd die periode verlengd tot twaalf maanden. Jambon verzekerde dat hij geen blokkering van aanwervingen wil. Daarom kunnen zones de eerste zes maanden aanwerven mits een gemotiveerd besluit van de zoneraad. De zes daaropvolgende maanden kan op basis van een foto van de bestaande bezetting tot een vervanging worden overgegaan indien een brandweerman verdwijnt.


Er ligt ook een aantal herstel-KB’s op de plank, bijvoorbeeld rond het administratief statuut. Een voorbeeld is dat de verplaatsingstijd niet wordt meegeteld in de totstandkoming van de 180 uur die een vrijwilliger operationeel aan de slag moet zijn geweest alvorens voor een bevordering in aanmerking te komen. De zoneraad kan beslissen iemand te bevorderen die geen 180 uur stage heeft gevolgd indien dat nodig is. Bedoeling is ook de verplichte ononderbroken rusttijd van 36 uur voor vrijwilligers te verlagen naar 24 uur. Dat moet meer flexibiliteit bij het opstellen van het uurrooster bieden, aldus Jambon.


Voorts wil de minister een regeling uitwerken voor de facturatie van de interventie van brandweerlui uit één zone in een andere zone. De meeste zones hebben daarover onderlinge akkoorden, maar sommige zones factureren liever, luidde het. Daarom wil hij de wet aanpassen zodat de koning de tarieven kan vastleggen.


Het is volgens de vicepremier niet aan de orde de lijst aan te passen met opdrachten die de brandweer gratis moet uitvoeren. De andere opdrachten mogen worden gefactureerd. Daarover is een retributiereglement in de zones nodig. Jambon herinnerde er nog aan dat de federale dotatie aan de brandweer dit jaar zowat 93 miljoen euro bedraagt. De basisdotatie ligt op 31,7 miljoen euro. Van de bijkomende dotatie is een eerste deel van ruim 42 miljoen euro “onderweg”, terwijl de rest later dit jaar volgt.


Vanuit de praktijk leren we dat nog heel wat bijgestuurd zal moeten worden. Katja volgt dit belangrijke dossier voor steden en gemeenten van nabij op in de commissie.


Bron: Belga News Agency


bottom of page