top of page

Definitieve oplossing politiepensioenen noodzakelijk

Naar aanleiding van de aanslepende gesprekken tussen minister van Binnenlandse Zaken Jambon en de politievakbonden over de politiepensioenen deed Katja deze namiddag in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken een oproep aan minister Jambon om een definitieve oplossing uit te werken. Ook de inhoud van de begeleidende overgangsmaatregel bij het eindeloopbaanstelsel moet worden vastgelegd. Indien de politiezones moeten instaan voor de non-activiteit dreigt immers een financiële catastrofe en komt de basispolitiezorg in het gedrang.


Verder kaartte Katja de vraag aan van de bonden om het ambt van politieagent te erkennen als zwaar beroep. Hierdoor zou de pensioenleeftijd op 58 komen te liggen. Experts vrezen immers dat een lijst van zware beroepen voor veel ongenoegen zal zorgen. Uit onderzoek blijkt dat zowat zeven op tien Vlamingen denkt in die categorie te vallen. Voormalig minister van Pensioenen Van Quickenborne kreeg in de vorige regering aanvragen voor niet minder dan 33 beroepsgroepen. Bovendien bestaat de kans dat een akkoord ook andere beroepsgroepen tot actie zal aanzetten.


Globale oplossing bestaat uit drie delen

Minister Jambon antwoordde dat een globale oplossing uit drie delen bestaat: "Het eerste deel is het wetsvoorstel dat al door het kernkabinet en door de commissie voor de Sociale Zaken behandeld werd en waarover er een akkoord bestaat. Dat is een wettelijke overgangsregeling die ervoor zorgt dat het operationeel kader, dat op 10 juli 2015 voldoet aan de voorwaarde om volgens de oude preferentiële leeftijd op pensioen te gaan kunnen, dat nog steeds kan doen. Als we het regeerakkoord strikt lezen, zou dat 10 juli 2014 zijn, maar wij hebben gekozen voor de ruime interpretatie. Dat gaat specifiek om 2.500 personen."


"Het tweede deel beoogt degenen die niet onder het eerste deel vallen. Het gaat om 3.500 mensen. Dat is het stelsel van non-activiteit waarover een akkoord bestaat. Dit zal intreden vanaf 58 jaar, met een reglementaire overgangsperiode vanaf 11 juli 2015 tot eind 2019. In deze periode blijft het mogelijk om op 58 jaar op pensioen te gaan en wordt er een aanbod voor een gepaste betrekking gedaan. Als iemand daarop ingaat, dan gaat die persoon gewoon door. Gaat iemand niet op het aanbod in dan, dan komt hij in de AVAP-regeling terecht met dezelfde uitkering als een pensioen, 75 procent. Hier wordt wel rekening gehouden met de loopbaanlengte van 37,5 jaar. Is de loopbaan korter, dan is de uitkering degressief. Hierover is er een akkoord met de vakbonden."


"Het derde deel is de vaststelling dat het hele operationele kader van de politie volgens de vakbonden een zwaar beroep uitoefent. De regering is daarop niet ingegaan. Wel hebben wij toegezegd dat de overgangsperiode blijft lopen tot er een regeling is over de zware beroepen. Als het Comité A er niet uit geraakt en de discussie blijft aanslepen tot na 2019 zal de overgangsregeling langer gelden. De bonden willen dat wij nu beslissen dat het om een zwaar beroep gaat en ze willen er een leeftijd op kleven. Daarop zal de regering niet ingaan, maar het kan worden besproken tijdens de discussie over de zware beroepen, binnen de pensioenhervorming. Waarom ligt de link met de zware beroepen zo moeilijk? Omdat niet minder dan 70 procent van de Belgen vindt dat hij een zwaar beroep heeft. Daarom heb ik vanaf het begin tegen de vakbonden gezegd dat deze koppeling het debat over de overgangsregeling bemoeilijkt."



bottom of page